Wat is low-key?
Low-key is het maken van donkere en mystieke foto´s door te fotograferen met weinig licht. Je kan een specifiek onderdeel van een foto fantastisch uitlichten door middel van het juiste gebruik van licht. Bij deze techniek gaat het erom de aandacht te vestigen op een bepaald punt door de rest van de foto onderbelicht te laten.
De basis:
De basis is (zoals bij alles) het aller belangrijkste. Ik maak gebruik van een zwart achtergrond doek en ik heb 2 bowens gemini 400 lampen met lichtvormers. Uiteraard kan je low-key ook zonder zwarte achtergrond doen, maar ik vind dit tegen strooilicht handiger.. Voordat we licht gaan instellen gaan we de camera instellen zonder de flitsers in te schakelen, want het is van belang om eerst een (nagenoeg) “zwarte” foto te maken. Hiervoor heb je goede instellingen nodig. Te beginnen bij de ISO, die houden we op 100, hoger is niet nodig, lager mag natuurlijk wel, dat betekent wel dat je straks een stop meer licht met je diafragma of flitsers moet gaan geven. Dat is maar net wat je prettig vind. Goed, ISO 100 dus. Dan je sluitertijd, veelal gebruik je in de low-key een sluitertijd tussen 1/125 en 1/200 dit hangt af van de flitssynchronisatie die je camera, in combinatie met je flitsers, ondersteunt. Om veilig te zijn gaat mijn sluiter altijd op 1/160, ga je over je flitssynchronisatie heen dan krijg je een zwarte streep in de foto en dat willen we natuurlijk niet. Dan het belangrijkste: het diafragma, deze zorgt voor de scherpte in de foto, maar deze bepaalt ook hoeveel flitslicht er op de sensor binnen komt. We gaan een wat meer gesloten diafragma gebruiken zodat er voldoende licht je sensor in valt maar toch je foto overwegend zwart houdt. Gebruik een diafragma waarde tussen de F/8 en de F/13 hier ligt ook de “sweet spot” van zo goed als alle lenzen, dit betekent dat de lens tussen deze waardes het scherpst is. Ga je naar een groter diafragma dan heb je meer licht in je foto en ook sneller onscherpte in je foto. Ga je boven de F/13 dan is bijna geen enkele lens meer optimaal in zijn scherpte en daarnaast zal je ook meer flitslicht moeten gaan toevoegen wat niet ten goede komt aan de levensduur van je flitsers. Ik stel in de basis meestal mijn diafragma in op F/10 dan kan ik er altijd nog een halve of hele stop bij doen of afhalen.
Goed, dus onze instellingen zijn nu: ISO 100, 1/160 en F/10 dat zou ongeveer zo’n foto op moeten leveren.
Flitslicht toevoegen:
Je hebt minimaal één reportage- of studioflitser nodig. De benodigde hoeveelheid licht is sterk afhankelijk van het type licht waar je mee werkt, ook heeft elke flitser zijn eigen waardes dit is dus even spelen met je instellingen tot je tevreden bent met het resultaat.
Mijn bowens lampen als voorbeeld; deze stel ik in tussen stand 2 (1/16e vermogen) en 3 (1/8e vermogen) en als ik met speedlights werk dan staan ze altijd op 1/8e vermogen. Door het gebruik van lichtvormers (Softboxen, snoot, striplights, octaboxen etc) op variërende plaatsen creëer je diverse schaduwen en belichtingen op het onderwerp dat je fotografeert. Ben je niet tevreden hoe het licht op je onderwerp valt? verplaats dan je licht en speel er gewoon lekker mee. Gebruik 1 flits of gebruik er meerdere voor verschillende lichtvariaties in je foto’s. Hieronder zie je wat voorbeelden van diverse lichtopstellingen.